Portugal

PORTUGAL

Na 53 jaar en 49 pogingen, eindelijk raak voor Portugal

Portugal heeft gisteren voor de allereerste keer ooit het songfestival gewonnen. Het land neemt al ruim een halve eeuw deel aan de wedstrijd. Tot hiertoe moest geen enkel land langer wachten op een eerste zege. Een terugblik op Portugal op het songfestival.

De Portugezen debuteerden in 1964, toen hun land nog onder dictatoriaal bestuur stond van Salazar. Meteen werd de songfestivalinzending gekozen door Festival da Canção, een eigen liedjeswedstrijd die tot op de dag van vandaag wordt georganiseerd als nationale finale in Portugal. Zanger António Calvário won de allereerste editie, maar ging op het songfestival in Kopenhagen troosteloos ten onder. Het Portugese debuut werd met geen enkel punt beloond door de vakjury’s.

Dictatuur

In 1964 was er al meteen een schandaal rond Portugal (en Spanje): tussen twee van de songs had een man met een protestbord zich op het podium weten te werken. Op het bord stond ‘Boycot Franco en Salazar!’, een verwijzing naar de dictators uit Spanje en Portugal. De man werd meteen van het podium verwijderd. Omdat er geen videoband bestaat van het songfestival 1964, is het onmogelijk om het bewuste fragment te zien. In de audio-opname is wel rumoer te horen (vanaf 57:31):

play

 

Na het roemloze debuut ging het jaren niet al te best met het Iberische land in de liedjeswedstrijd. Pas in 1971 werd voor het eerst de top tien van het klassement gehaald in de finale. In totaal is dat tot hiertoe slechts tien keer gebeurd, inclusief de overwinning van Salvador Sobral gisteren.

Eind jaren ’60 en begin jaren ’70 wisten enkele ‘provocatieve’ liedjesteksten (lees: teksten die op subtiele wijze ingingen tegen de dictatuur) zich naar het internationale songfestivalpodium te werken. Maar het was de inzending van 1974, E depois do adeus (‘En na het vaarwel’) van Paulo do Carvalho, dat de geschiedenisboeken in zou gaan. Op het ESF in Brighton eindigde het gedeeld laatste, maar de song werd gebruikt als een symbool om de Anjerrevolutie op gang te trekken. Die zou uiteindelijk een einde maken aan het dictatoiale bestuur in het land.

play

 

Pulpwedstrijd

De jaren nadien maakte Portugal amper indruk op het songfestival. Tussen 1975 en 1990 werd slechts twee keer de top tien gehaald, met als beste resultaat een zevende stek, voor het veeltalige Um grande, grande amor (‘Een grote, grote liefde’) van Jose Cid in 1980. Tegelijk was de voorronde Festival da Canção flink aan het dalen in de achting van de pers en het publiek. Volgens velen was het een pulpwedstrijd geworden, zoals het Eurovisiesongfestival ook al in die tijd wijd en zijd werd beschouwd.

In de jaren ’90 ging het de Portugezen – voor hun normen – beduidend beter voor de wind, inclusief een heropleving van het succes en de prestige van hun nationaal liedjesfestijn. Dulce Puntes werd achtste met Lusitana paixão (‘Passie uit Lusitania’) in 1991, en nadien bouwde Puntes een carrière op in de fadomuziek in de hele Portugeestalige muziekwereld.

play

 

6e plek

Na succesjes in 1993 en 1994 werd in 1996 de beste positie behaald die het land tot en met gisterenavond kon voorleggen. Met het opzwepende O meu coração não tem cor (‘Mijn hart heeft geen kleur’) werd Lúcia Moniz zesde. Het jaar na die opsteker werd Portugal afgestraft met nul punten en een gedeelde allerlaatste plaats, net als bij hun debuut in 1964.

In het jaar 2000 moest Portugal verplicht verstek laten gaan. In die tijd waren er geen halve finales en vielen de laagst geplaatste landen af voor het volgende jaar. Opvallend weetje: in 2002 mocht Portugal nipt deelnemen, maar door financiële problemen bij de omroep RTP werd toch afgezegd voor de happening in het Estse Tallinn. Dat gaf de Letten het recht om alsnog deel te nemen. En met succes, want Letland sleepte dat jaar zijn eerste en tot hiertoe enige overwinning in de wacht.

play

 

Halve finales

Tussen 2003 en 2005 werd geen Festival da Canção georganiseerd. In plaats daarvan kwam er een intern geselecteerde artiest op de proppen, al dan niet met een ook intern gekozen song. Nadat ook die seleciteprocedure onsuccesvol bleek, werd teruggegrepen naar de oude liedjeswedstrijd.

Sinds de invoering van de halve finale in 2004, heeft Portugal zich slechts vier keer weten te plaatsen voor de songfestivalfinale. In 2008 werd Vânia Fernandes tweede in de semi met Senhora do mar (‘Meisje van de zee’), al tuimelde ze in de finale wel naar de middenmoot. Ook Flor-de-Lis en Filipa Azavedo in 2009 en 2010 kwamen niet verder dan halverwege het klassement in de finale.

play

 

In 2013 en 2016 bleef Portugal nog thuis door financiële en structurele problemen bij de omroep RTP. Dit jaar keerde het land terug, met een voorronde die was opgebouwd met twee halve finales en een finale. De componisten van de in totaal zestien songs werden intern aangeduid door de RTP, en kregen carte blanche om hun song en artiest te selecteren. Luísa Sobral pende Amar pelos dois (‘Liefhebben voor ons beiden’) neer en koos haar broer als zanger. De rest is inmiddels geschiedenis.

play