Opinie
‘VRT, maak van ‘Eurosong’ een jaarlijks muziekfestival’
Het gonst van de geruchten dat de VRT broedt op een nieuwe preselectie om in 2023 een geschikte Belgische Songfestivalkandidaat aan te duiden. In dit persoonlijk opiniestuk laat Jonathan Hendrickx, hoofdredacteur van Songfestival.be, zijn licht schijnen op de zaak.
‘Om met de deur in huis te vallen: qua resultaten alleen al zou het een zeer logische keuze zijn voor de VRT om de interne selecties stop te zetten en opnieuw voor een preselectie te kiezen. De laatste Vlaamse voorronde tot dusver (foto) leverde een fraaie tiende plek op van Laura Tesoro in 2016. Maar nadien? Sennek sneuvelde in de halve finale en zelfs Hooverphonic kwam vorig jaar niet verder dan een negentiende plek in de finale. De zesde plaats behaald door de intern gekozen Tom Dice, inmiddels alweer twaalf jaar geleden, lijkt in retrospectief eerder op een toevalstreffer – zeker als je ook Iris van tien jaar geleden mee in overweging neemt.’
Schoon schip
‘Nochtans is een preselectie ook allesbehalve een garantie op succes, hoe populair ze ook is voor eigen publiek. De gouden Canzonissima-jaren (1963, 1967 en 1971) en later rond de eeuwwisseling de immens gehypete Eurosong-edities genereerden nooit topposities op het Songfestival, met de 22e plaats voor Xandee en opeenvolgende uitschakelingen voor Kate Ryan en Ishtar als dieptepunten tussen 2004 en 2008.
Kortom: het is dus niet zo dat de keuze voor een selectie met of zonder een groots tv-spektakel voor betere of slechtere resultaten zorgt. Alles valt of staat met wat een artiest op drie minuten kan doen op het internationale podium en de professionaliteit van de omkadering daarrond. Maar als het de VRT menens is om een nieuwe voorronde op zondagavond op Eén uit te zenden, dan zou het de omroep sieren als hij schoon schip maakt en het concept en invulling van de preselectie helemaal herdenkt. Hieronder een voorzichtige poging tot aanzet.’
Een jaarlijks terugkerend muziekfestival
‘Het lijkt paradoxaal, maar als er iets bestaat als een ideale Songfestivalvoorronde, is het een voorronde die het Songfestival overstijgt. Eurosong was steeds louter een tv-show in het kader van de internationale wedstrijd, zonder verdere levensvatbaarheid. Een poging daartoe met De gouden zeemeermin als preselectie in 1996 flopte genadeloos door het gebrek aan goede nummers en budget. In andere landen ligt dat anders. In Zweden is voorronde Melodifestivalen in normale jaren goed voor zes liveshows vanuit evenveel verschillende Zweedse steden die het hele land verbindt, getuige de slogan Hela Sveriges fest (‘Het feest van heel Zweden’) en de kijkcijfers die er steevast hoger liggen dan die van het feitelijke Songfestival. Landen als Albanië, Italië, Servië en sinds dit jaar ook Spanje organiseren nationale muziekfestivals met nieuwe songs van eigen bodem waarvan de winnaar de eer (maar vaak niet de verplichting) krijgt om naar het Songfestival te gaan. En laat net daar een prachtige opportuniteit voor de VRT in schuilen.
Een gebrek aan consistentie is het grootste euvel in de geschiedenis van Belgische Songfestivalvoorrondes. Sinds het prille begin in 1956 kiezen de Vlaamse en Waalse omroepen beurtelings een Eurovisiekandidaat. Beide omroepen veranderden om de haverklap van selectiesysteem, waarbij zelden een methode de kans kreeg om door te groeien en te professionaliseren. Daarom is het belangrijk dat de VRT durft inzetten op een jaarlijks terugkerend muziekfestival in een geijkte formule met de focus op nieuwe Vlaamse muziek gezongen door een mix van nieuw talent en gevestigde namen. Eens in de twee jaar krijgt de winnaar van de competitie de kans om naar het Songfestival te gaan. Ook daarvoor is al een precedent: op de populariteitspiek van Canzonissima organiseerde de BRT in 1968 een editie, ondanks het feit dat de Waalse omroep dat jaar de Songfestivaldeelname verzorgde.’
Luidop dromen
‘Muziek van eigen bodem is weer hot in Vlaanderen. VTM brengt deze zomer Tien Om Te Zien terug naar de zeedijk en de Zomerhit van Radio 2 breidt uit naar zes weken aan uitzendingen op Eén. De openbare omroep heeft daarnaast met wedstrijden als Rising Star (MNM) en De nieuwe lichting (StuBru) een grote impact op het lanceren van nieuw Vlaams talent, met diversiteit qua muziekstijlen en artiesten voorop. Al dat nieuw talent samen gooien in een grootse wedstrijd, aangevuld met ervaren rotten in het vak die niet vies zijn van wat competitie (zie bijvoorbeeld ook het succes van Zo is er maar één uit de jaren 2000), kan voor een prachtig stukje jaarlijkse televisie zorgen.
En tot slot, hoe moet zo’n Vlaams muziekfestival eruitzien? Als ik even luidop mag dromen: jaarlijks in het voorjaar, in tandem met de MIA’s – zo kan ook het podium in de imposante Studio 12 gebruikt worden. Eén grote liveshow op een zondagavond met een tiental bekende en minder bekende kandidaten, elk met gloednieuwe songs die dan in première gaan en die de kandidaten volledig zelf mochten aanbrengen. Die songs mogen gerust langer dan drie minuten duren – slechts één lied iedere twee jaar gaat naar het Songfestival, dus het is onbelangrijk om daar te hard op te focussen. Ja, er is een vakjury die meestemt, maar die hoeft zeker geen commentaar te geven bij alle optredens. En ja, Niels Destadsbader mag uiteraard presenteren, want hij moet renderen voor de openbare omroep. Na een spannende puntentelling met jury- en publiekspunten krijgt de winnaar van de wedstrijd de kans om België te vertegenwoordigen, maar die mag daar ook van afzien. In dat geval wordt iemand anders uit het deelnemersveld gestuurd. Zo is de Songfestivaldeelname gegarandeerd. Het enige wat nog ontbreekt, is een naam voor de wedstrijd – maar dat laat ik graag aan de VRT over, ze mogen ook nog iets zelf doen uiteraard *knipoog*.’