Rotterdam 2020

ROTTERDAM 2020

Op 30 januari kan je opnieuw tickets voor Songfestival 2020 in Rotterdam kopen

De organisatie van het Eurovisiesongfestival 2020 in Rotterdam heeft bekendgemaakt dat de tweede ronde om tickets te kopen doorgaat op 30 januari om 12:00 uur. Dat is vlak na de loting voor de halve finales. De tickets zullen opnieuw op naam verkocht worden met een maximum van vier per persoon. Na deze ronde, volgt er in maart een derde en laatste verkoop.

Het allereerste moment waarop je tickets kon kopen, was op 12 december. In minder dan een half uur waren al de aangeboden tickets uitverkocht. Donderdag 30 januari verloopt alles zoals die donderdag in december. Wij geven je alvast tips om meer kans te maken op tickets voor het Songfestival 2020. In datzelfde artikel kom je ook te weten hoe je exact tickets kunt kopen.

Ticketprijzen Songfestival 2020

De prijzen van de tickets gaan van 18,50 tot 248,50 euroVolg deze link voor alle tarieven. De goedkoopste prijs is die van een ticket met beperkt zicht voor een familieshow, de duurste prijs is voor een staanplaats in de live-finale. De organisatie heeft er alles aan gedaan om de ticketprijzen redelijk te houden. ‘We willen het evenement toegankelijk houden. Het moet niet iets voor de happy few zijn’, aldus Sietse Bakker. ‘De vorige gaststad Tel Aviv had veel hogere prijzen en dat zorgde ervoor dat sommige shows niet eens uitverkocht waren. Wij wilden aantrekkelijkere prijzen, min of meer vergelijkbaar met die van Songfestival-gaststad Malmö in 2013 en Kopenhagen in 2014.’

Een derde gereserveerd

Twee derde van de tickets gaan in de vrije verkoop, de andere zijn zoals gebruikelijk gereserveerd voor de 41 delegaties uit de deelnemende landen, genodigden, pers en sponsoren. De OGAE-fanclubs mogen 2000 pakketten verkopen met tickets voor drie liveshows en drie repetities. Een pakket kost 799 euro. 400 pakketten zijn gereserveerd voor Nederlandse fans. ‘Die hebben veertig jaar moeten wachten op een Songfestival in Nederland, dus die willen we royaal bedienen’, aldus Sietse Bakker.

Publicité