Eurosong 50

50 jaar Eurosong door de bril van de redacteur-moeders: ‘Emly Starr kreeg punten voor haar benen’
Eurosong is dit jaar een halve eeuw oud. Onze redactie heeft vooral levendige herinneringen aan de laatste edities, maar hoe ervoeren andere generaties de Vlaamse preselecties? Redacteurs Arne en Sven gingen op een trip down memory lane met hun moeders Dominique en Ludwine. Zij blikken in dit interview terug op de rijke geschiedenis van Eurosong.
Dominique: ‘Bij tante en nonkel kijken naar kleurentelevisie’
Voor Dominique, de moeder van Arne, waren Eurosong en het Songfestival in haar kindertijd altijd hoogdagen waar ze met heimwee aan terugdenkt. ‘Dat was altijd een groot spektakel als kind. Samen met mijn ouders en tantes gingen we toen kijken bij nonkel Toontje en tante Denise. Zij waren de eersten in de familie met een kleurentelevisie. Op school volgde ik snit en naad, ik was dus altijd heel benieuwd naar de kleren van de presentatrices en artiesten. Vooral het witte kleed met diepe split van Emly Starr is me altijd bijgebleven. Ze gaat punten krijgen voor haar benen, zei mijn vader zaliger toen (lacht).’
‘Dat was echter allemaal nog niets in vergelijking met wat sommigen nu aanhebben op het podium. Dat die monsters (Lordi) destijds gewonnen hebben, vind ik nog altijd schandalig. Toen heb ik enkele jaren maar met een half oog alles gevolgd’, bekent Dominique. De laatste jaren merkt ze echter weer een positieve trend. ‘Er zitten toch weer meer echte mooie liedjes tussen, vind ik. Zo vond ik het nummer van Gustaph twee jaar geleden echt leuk. Zo’n liedjes brengen sfeer, he. Als berenmaakster was het voor mij een leuke uitdaging om een beer voor hem te maken met zijn outfit van op het Songfestival.’
Voor haar favoriete inzending keert Dominique terug naar het jaar 1975, toen ze dertien was. ‘Ann Christy mocht toen voor België naar het Songfestival met Gelukkig zijn. Dat vond en vind ik nog steeds zo’n mooi liedje. Ann Christy zong ook perfect, dat is de laatste jaren ook niet altijd meer het geval bij de artiesten. Het blijft uiteindelijk een zangwedstrijd, he!’
Tot slot vroegen we ook wie dit jaar de honneurs mag waarnemen voor ons land. ‘Het is niet mijn genre, maar ik vind die roden wel de beste zanger van allemaal. Hij brengt zijn liedje met veel gemak en hij heeft het publiek mee. Dat Frans liedje uit de tweede aflevering (Désolée) hoorde ik nog liever, maar ik denk dat het niet genoeg zal opvallen. Voor mij mag het dus die jongen zijn, maar je weet nooit hoe de mensen gaan stemmen. Het zal weer spannend zijn!’
Ludwine: ‘Ik hield van Sergio’s stoten op het podium’
Ludwine is de mama van redacteur Sven. Van ’t bouwjaar 1956, ze werd dus in hetzelfde jaar als het Eurovisiesongfestival zelf boven de doopvont gehouden. Ludwine groeide op in de diepe Westhoek, waar televisie iets later dan elders in Europa zijn intrede deed. Van oude Songfestivals, voor de jaren tachtig, heeft ze geen scherpe herinneringen, maar ze weet wel dat haar moeder ook al gek was van de wedstrijd.’Mémé werkte in de textielsector en keek vooral graag voor de outfits. Ze beoordeelde de stofjes en kon een vrolijk deuntje eveneens smaken.’
‘Wij als gezin zijn pas eind jaren tachtig, begin jaren negentig het gebeuren beter beginnen volgen, mede dankzij mijn man (Svens vader) die drumde in zijn vrije tijd en dus geïnteresseerd was in muziek. Ik deelde van mijn eigen moeder de interesse in de outfits (lacht).’
‘De Vlaamse inzendingen die mij het meest zijn bijgebleven zijn Door de wind, Iemand als jij en Liefde is een kaartspel. Ik hou van Nederlandstalige muziek. Door de wind raakt mij tot op vandaag nog steeds. Later was ik ook hevige supporter van Sister van Sergio. Hij bracht ambiance in de huiskamer en er was een hoekje af. Dat sprak enorm aan en ik hield wel van zijn stoten op het podium.’
‘In de recentere jaren heb ik het ook weer op de voet gevolgd. Ik was en ben een grote fan van Gustaph, zo’n vriendelijke man en persoonlijkheid. En hij had een heel tof en dansbaar liedje. Dit jaar mag het voor mij die jongen in het rood worden. Ik vergeet altijd zijn naam (lacht). Zijn liedje springt er toch wel het meeste uit en dat is nodig op het Songfestival.’