Opinie

OPINIE

‘Het Songfestival is net per definitie een politiek evenement’

Zowel de organisatoren als het reglement van het Eurovisiesongfestival blijven erop hameren dat het een ‘apolitiek’ evenement is. Volgens onze redacteur Jonathan is dat betreurenswaardig, want op die manier verloochenen ze de verrassend rijke (politieke) geschiedenis van de jaarlijks terugkerende muziekwedstrijd.

Verschillende pro-Palestijnse actiegroepen hebben de afgelopen maanden opgeroepen om het Songfestival te boycotten. Ze beschuldigen gastland Israël ervan de wedstrijd als instrument te gebruiken om de aandacht af te leiden van de aanhoudende schermutselingen in en met Palestina. De European Broadcasting Union (EBU) en de Israëlische openbare omroep KAN, die de editie van 2019 organiseren, zwijgen in alle talen en blijven enkel het eeuwige mantra van het apolitieke evenement itereren. Maar daarbij negeert de EBU net de boeiende geschiedenis van ’s werelds langstlopende muziekfestival, die als het ware doorspekt is met politieke gebeurtenissen die hun weg naar de verschillende arena’s vonden.

Slechts zeven landen

Halverwege de jaren ’50 was de toen nog jonge EBU op zoek naar een entertainmentprogramma om omroepen en volkeren uit verschillende Europese landen te verenigen. Dat was allesbehalve een evidentie, amper een decennium na de Tweede Wereldoorlog. De Zwitser Marcel Bezençon kwam met het idee op de proppen om een jaarlijkse wedstrijd voor het beste Europese lied op poten te zetten, en kreeg prompt de goedkeuring van de EBU. Het eerste Songfestival met slechts zeven deelnemende landen, waaronder België, vond plaats in mei 1956, niet toevallig in het immer neutrale Zwitserland. Sindsdien wordt de wedstrijd jaarlijks georganiseerd, en het aantal deelnemende landen ligt inmiddels boven de veertig.

Alleen al die deelnemersgroei is vanuit politieke hoek te verklaren. Begin jaren ’60 debuteerden toenmalige dictaturen Portugal en Spanje op het Songfestival om hun landen in een beter daglicht te zetten. Na de val van de Berlijnse Muur en het einde van de Koude Oorlog breidde het deelnemersbestand in de jaren ’90 drastisch uit: de landen uit het voormalige Oostblok wilden maar wat graag deelnemen om zich meer te tonen aan het Westen. En daar gingen ze soms heel ver voor. In 1993 ontvluchtten de leden van de Bosnische groep Fazla op risico voor eigen leven hun land, op dat moment verscheurd door de Balkanoorlog, om op het Songfestival een liedje getiteld Alle pijn in de wereld te zingen.

Dubbele gevoelens

Enkele maanden geleden nog was het Songfestival even wereldnieuws toen Oekraïne zich noodgedwongen terugtrok. De zangeres die de lokale voorronde gewonnen had, weigerde een contract te tekenen dat haar verbood op te treden in aartsrivaal Rusland. Na veel getouwtrek en politieke bemoeienissen besloot de omroep thuis te blijven. Volgend jaar wil Oekraïne weer deelnemen – tenminste, als Rusland niet wint dit jaar. (En dat zou volgens de wedkantoren wel eens kunnen gebeuren.)

Maar we hoeven heus niet enkel naar Oost-Europa te kijken om banden tussen het Songfestival en politiek te vinden. De strakke afwisseling tussen de Vlaamse en Waalse omroepen om de Belgische deelnemers om het jaar aan te duiden, is een prachtvoorbeeld van onze beroemde en beruchte wafelijzerpolitiek. De organisatie van het tot hiertoe enige Songfestival in België in 1987 leidde toen tot een enorme communautaire rel en een nog grotere financiële kater voor de Waalse omroep, waardoor zelfs iemand als ik die zich zonder blikken of blozen een diehardfan durft noemen dubbele gevoelens heeft bij een mogelijke tweede Belgische Songfestivaloverwinning.

Een politiek statement

De voorbeelden van hoe politieke gebeurtenissen op nationale of internationale niveaus de deelnemende liedjes en/of organisaties van Eurovisiesongfestivals beïnvloed hebben de afgelopen decennia, zijn legio. LGBT-rechten, de #metoo-beweging, de vluchtelingencrisis, terroristische aanslagen, de Brexit, de Armeense genocide, … Het waren de afgelopen jaren stuk voor stuk brandend actuele thema’s, die allemaal aan bod kwamen op het Songfestival. En dan moeten we nog beginnen over het traditionele uitwisselen van punten tussen buurlanden als Cyprus en Griekenland, IJsland en Denemarken en natuurlijk België en Nederland.

Het is dan ook zinloos en zelfs respectloos om bij hoog en laag te durven blijven beweren dat het Songfestival een apolitiek evenement is. Dat de wedstrijd en de jaarlijks wisselende organisatoren zelf geen duidelijke politieke standpunten mogen innemen, staat uiteraard buiten kijf. Maar het Songfestival ontstond door een politiek geïnspireerd idee – het samenbrengen van verschillende bevolkingsgroepen over lands- en culturele grenzen heen – en doet dat al ruim zestig jaar met verve. En ja, af en toe ook met erbarmelijke liedjes. Dat geef zelfs ik grif toe.

Als je vanavond kijkt naar de eerste halve finale met onze Waals/Belgische Songfestivalhoop Eliot, al dan niet onder lichte dwang van iemand in je omgeving, sta er dan even bij stil dat ettelijke miljoenen mensen uit ruim veertig landen uit heel Europa en ver daarbuiten met je meekijken, en dat we allemaal samen de winnaar bepalen door te stemmen. Laat het feit dat dat anno 2019 nog mogelijk is net een prachtig voorbeeld zijn van een politiek statement.

Dit is een persoonlijk opiniestuk enkel op naam van de auteur. Heb je zelf een prikkelende opinie over het Songfestival? Mail ons op [email protected].

Advertisement