Na tussen 1961 en 2005 geregeld vernederd te zijn geweest en het nooit beter te hebben gedaan dan een zevende plek in 1989, wonnen de Finnen in 2006 voor het eerst het Songfestival. De omroep YLE organiseerde de tweeënvijftigste editie, en zette tegelijk een nieuwe standaard voor de volgende edities: vanaf dit Eurovisiesongfestival werden alle uitzendingen in High Definition opgenomen en uitgezonden in de landen met zenders die daarvoor uitgerust waren. In het geval van de Vlaamse VRT was dat pas bijvoorbeeld pas vanaf 2009.
Over 2007
De uitzending begon met een dosis gedans op de tonen van composities van de Finse muzikante Johanna Juhola, waarna de presentatoren ten tonele verschenen. Presentatrice Jaana Pelkonen en acteur Mikko Lempilampi waren uitgekozen om de twee uitzendingen in goede banen te leiden. Ze verwelkomden de kijkers, waarna de liedjes konden beginnen. De postkaartfilmpjes dit jaar waren minder toeristisch van aard, maar bevatten allen een naar eigen zeggen typisch Fins verhaaltje.

Jaana Pelkonen & Mikko Leppilampi
Dit jaar namen er 42 landen deel, een absoluut record. Met veertien liedjes al in de finale, moesten er maar liefst 28 door de halve finale, eveneens het hoogste aantal ooit. Monaco hield het na drie wanprestaties opnieuw voor bekeken, maar Oostenrijk en Hongarije waren er na een jaartje afwezigheid weer bij. De Hongaarse Magdi Rúzsa maakte grote indruk en eindigde tweede in deze halve finale met haar lied Unsubstantial Blues.
Vier landen maakten hun debuut, met erg afwisselend succes: de voormalige Sovjetstaat Georgië nam voor het eerst deel, en plaatste zich meteen voor de finale. Tsjechië eindigde echter op de 28e en allerlaatste plek met een harde dosis rockmuziek. Servië en Montenegro waren het vorige jaar uit elkaar gegaan als twee onafhankelijke staten, en namen nu ook elk onafhankelijk deel. Montenegro haalde de top tien niet, maar Servië deed veel meer dan dat. Marija Šerifović kreeg meer stemmen dan wie dan ook en won de halve finale vlot. Twee dagen later deed ze hetzelfde trucje opnieuw.
Vier van de 28 landen vaardigden artiesten met Songfestivalervaring af, maar slechts een ervan had succes: Evridiki uit Cyprus kon dertien jaar na haar laatste deelname, na ook al in 1992 elfde te zijn geëindigd, geen finaleplek verzilveren met haar Franstalig nummer. Dat gold voor Edsilia Rombley uit Nederland en de IJslander Eiríjur Hauksson, die in 1986 al voor IJsland en in 1991 voor Noorwegen had deelgenomen en nu voor het eerst solo zijn kans waagde. Karolina uit (VJR) Macedonië deed het dan weer beter dan bij haar eerste deelname vijf jaar eerder, en voor het vierde jaar op rij plaatste het Balkanland zich nipt voor de finale. Minder succes was er voor de Zwitser DJ Bobo, die in de jaren ’90 de ene internationale hit na de andere had, maar op het songfestival ten onder ging. Ook de Deense dragqueen DQ en de punkrockband Anonymous uit Andorra haalden de finale niet, al boekten de Andorranen met een twaalfde plek wel hun beste resultaat ooit.
België en Nederland
België werd vertegenwoordigd door de groep The KMGs, die intern werd aangeduid door de RTBF. De groepsleden noemden zichzelf Sexyfire, Big Boss, Mr French Kiss, Lady Soulflower, Mr Scotch en Mr Cream. Met het lied Love Power haalden ze zelfs de Waalse Ultratop niet, en het sextet strandde op twee na laatste. Opvallend was dat we twee punten kregen uit Nederland, maar de volle twaalf uit het debuterende Georgië – en verder helemaal niets.

The KMGs
Nederland had voor het eerst sinds 1994 intern een artiest gekozen. Het ging om Edsilia Rombley, die in 1998 al vierde was geëindigd op het songfestival in Birmingham met Hemel en aarde. In een programma van Paul de Leeuw zong ze drie Nederlandstalige liedjes van haar nieuwe album, en koos ze zelf voor Nooit meer zonder jou. Later werd er een vertaling van het lied gemaakt, en in Helsinki zong ze On Top of the World. Rombley kon haar goede notering niet herhalen, en eindigde pas op de 21e plek.

Edsilia Rombley
De pauze en de punten
Vanaf dit jaar waren de telefoonlijnen een kwartier open in plaats van tien minuten, en werd de montage van alle liedjes tweemaal getoond. Na een pauzeact met nog meer gedans, maakten Jaana en Mikko de tien finalisten bekend. Voor het eerst ging het om allemaal Oost-Europese landen, wat door het publiek op fel boegeroep werd onthaald. De EBU zag zich ertoe genoodzaakt om in te grijpen vanaf het volgende jaar. Maar eerst was er natuurlijk nog de finale van dit Songfestival die afgewerkt moest worden.