De Ieren waren niet de eersten die het Eurovisiesongfestival twee keer achter elkaar had gewonnen: de Spanjaarden, Luxemburgers en Israëli’s hadden hen dat al voorgedaan. En toch zorgde Ierland voor een nieuwigheid: nog nooit had één omroep twee Songfestivals na mekaar georganiseerd. De RTÉ deed het: voor het negendertigste Eurovisiesongfestival keerde de omroep terug naar de Ierse hoofdstad. Ze koos voor het Point Theatre, een zaal met een capaciteit van 8500 zitplaatsen, om de wedstrijd door te laten gaan.
Over 1994
De uitzending begon met een buitenissig optreden van mensen die enorme plastic maskers droegen die Ierse beroemdheden als Bono en Sinead O’Connor moesten voorstellen. Daarna daalden de presentatoren van de avond, Cynthia Ní Mhurchú & Gerry Ryan, vanuit de nok van de zaal neer op het podium op een met vuurwerk versierd platform. Ze verwelkomden de kijkers kort in het Iers, Engels en Frans, waarna de liedjes begonnen. Ní Mhurchú en Ryan leidden niet de liedjes in, maar af en toe kwamen ze aan bod om een postkaartfilmpje aan te kondigen, die opnieuw toeristische plekjes van het smaragdgroene eiland bevatten, afgewisseld met beelden van de repetities van de nakende artiest. De podiumachtergrond moest een futuristisch beeld van de stad Dublin voorstellen, inclusief talloze wolkenkrabbers.
Cynthia Ní Mhurchú & Gerry Ryan
Net als vorig jaar stonden er 25 landen in de finale. De Oost-Europese voorronde werd evenwel overboord gegooid: een nieuwe regel zei dat de laagst geplaatste landen telkens een jaartje moesten bankzitten, ten voordele van de nieuwkomende landen en de landen die het vorig jaar waren afgevallen. Daardoor ontstonden er jaarlijks ingrijpende wissels in het deelnemersbestand. Na vorig jaar de halve finale niet overleefd te hebben, waren Estland, Roemenië, Slovakije en Hongarije er dit jaar wel bij. Litouwen, Rusland en Polen debuteerden ook in de finale. Daar stond tegenover dat verschillende oudgediende landen er niet bij waren: Italië bleef uit eigen wil thuis en had niet meteen zin om nog deel te nemen, maar Israël, Denemarken, Slovenië, Turkije, Luxemburg én België moesten verplicht toekijken van de zijlijn.
Vier landen stuurden artiesten met ervaring: Zweden werd vertegenwoordigd door een man in indianenkostuum en zangeres Marie Bergman, die in 1971 en 1972 al had deelgenomen als lid van de groep Family Four. IJsland werd voor de derde keer vertegenwoordigd door zangeres Sigga, voor het eerst solo. Vier jaar eerder had ze al deelgenomen als lid van Stjórnin, twee jaar geleden was ze nog bij Heart 2 Heart. Met Nætur strandde ze echter in de middenmoot, en bleef ze onder de verwachtingen. Evridiki, die ook al in 1992 had deelgenomen, bleef dan weer stabiel en pakte opnieuw een elfde plek voor Cyprus. Tot slot was Elisabeth Andreassen voor de derde keer van de partij. In 1982 had ze als lid van Chips deelgenomen voor Zweden, en drie jaar later had ze nog gewonnen als lid van het Noorse duo Bobbysocks!. Nu nam ze samen met de 18-jarige zanger Jan Werner Danielsen deel, en gingen ze samen in Duett.
De Duitsers maakten voor het eerst in jaren nog eens goede beurt, met het gelegenheidstrio MeKaDo en hun moderne Wir geben ‘ne Party, dat zo was geschreven dat het wel erg leek op zijn Engelse vertaling, ‘We’re giving a party’. Het publiek was zo uitzinnig bij de start van het optreden uit het door oorlog gevelde Bosnië & Herzegovina dat zanger Dejan het orkest niet hoorde en zijn inzet miste. Bij de andere nieuwe landen ging vooral Litouwen onderuit, met een puntenloos debuut, en oogstten vooral Hongarije en Polen succes: Friderika Bayer bracht een heel simpele gitaarballade, maar Edyta Górniak trok alle Poolse registers open met haar powerballad. Op de generale repetitie, vrijdagavond, had ze haar nummer in het Engels gezongen, wat ervoor zorgde dat zes delegaties een aanvraag tot diskwalificatie indienden. De regels zeiden echter dat de helft dat moest doen voor het geldig verklaard werd, en dat gebeurde niet. Tijdens de rechtstreekse uitzending bleef Górniak haar eigen taal trouw, en met een indrukwekkende tweede plek werd To nie ja! het beste debuut ooit tot hiertoe. Het goud ging echter opnieuw naar Ierland. Het land kwam al als derde op, maar pakte meteen nagenoeg alle juryleden in met een zeer ingetogen, melancholische pianoballade door twee mannen die mijmerden over de jaren ’60.
Paul Harrington & Charlie McGettigan
België en Nederland
België nam voor de allereerste keer in de geschiedenis van het Songfestival niet deel, al was dat niet uit vrije wil. Na de laatste plaats van Barbara Dex in 1993 werd ons land geweerd van deelname voor 1994. De Vlaamse omroep, toen nog de BRTN, verplaatste de uitzending dan ook van het eerste naar het tweede televisienet, toen nog TV2. Het werd de enige Songfestivalfinale ooit die niet op het eerste net uitgezonden werd.
Nederland werd vertegenwoordigd door zangeres Willeke Alberti. Net als vorig jaar had de NOS intern een artiest geselecteerd die een eigen Nationaal Songfestival kreeg. Op 26 maart zong Alberti acht liedjes, en twaalf provinciale jury’s gaven een tot tien punten aan alle liedjes. Waar is de zon? won met een ruime voorsprong, maar kon in Dublin allerminst een goede indruk maken: het lied kreeg enkel vier punten van de Oostenrijkse jury. Nederland was daarmee uitgeschakeld voor het volgende jaar.
Willeke Alberti
De pauze en de punten
Na de liedjes was het tijd voor de pauzeact, verzorgd door de dansers van Riverdance. De act was geïnspireerd op die van 1981, toen het songfestival ook in Dublin plaatsvond, maar zou uitgroeien tot de meest populaire pauzeact ooit op het Eurovisiesongfestival, en tot internationale carrières voor de dansers van Riverdance. Op zeven minuten tijd gaven ze zowel een vocaal optreden als een indrukwekkende danspartij door onder meer Michael Flatley en Jean Butler, die binnen en ook ver buiten het Point Theatre op enorm veel enthousiasme werd onthaald.
Vervolgens begon de stemming, met een nieuwigheid: voor het eerst waren de puntengevers via satellietverbindingen ook te zien. Hongarije kreeg de eerste drie twaalven en leek af te stevenen op een zege, maar na een wel zeer excentrieke stemming van de Griekse en vooral de Maltese jury werd al gauw duidelijk dat de jury’s als een blok vielen voor de Ierse inzending. Met een score van 226 punten zetten Harrington en McGettigan een absoluut record neer. Het Ierse publiek was uitzinnig, maar Rock ‘n’ Roll Kids deed niets in de hitlijsten, en er klonk ook gemor op alweer een Ierse zege. Bij de RTÉ begon een periode van bezinning, met de vraag of ze zich een derde opeenvolgende editie wel konden veroorloven.
Het scorebord